Hypermobiliteit
Wat is hypermobiliteit?
Hypermobiliteit is het overbeweeglijk zijn van gewrichten: de gewrichten kunnen verder bewegen dan ‘normale’ gewrichten. Gewrichten hebben kapsel en banden om zich heen wat voor stevigheid moet zorgen. Hierin zitten sensoren die informatie geven over de stand van de gewrichten. De banden zitten als een elastiek om het gewricht, met een beetje voorspanning. Als het gewricht wordt bewogen, geven de sensoren hier informatie over en kunnen de spieren hierop reageren.
Bij hypermobiele gewrichten kun je de banden zien als een soort uitgelubberde elastiekjes. Deze komen dus later op rek als ‘normale’ banden, waardoor ze ook te laat hun informatie doorgeven en de spieren te laat reageren.
Gevolgen van hypermobiliteit
Kinderen met hypermobiliteit krijgen te laat de seintjes uit de gewrichten door. Zij hebben bijvoorbeeld te laat door dat ze te ver door hun knieën zakken en liggen al op de grond voordat hun spieren kunnen reageren om ze overeind te houden. Dit is ook de reden dat hypermobiele kinderen vaak door hun enkel gaan, of ‘over hun eigen voeten’ struikelen, of per ongeluk van de stoel vallen, of tegen dingen aan botsen.
Veel kinderen zoeken daarom de eindgrenzen van hun gewrichten op, om die voorspanning van de banden die ze missen toch een beetje op te zoeken en hiermee stabiliteit te zoeken.
Dit zie je bijvoorbeeld terug in zit-, sta- en loophoudingen. Bijvoorbeeld met de knieën overstrekt staan, zitten in de ‘W-zit’ (met de billen tussen de benen zitten, zodat de benen een w vormen), met de benen onder de billen op de stoel zitten., of het lopen met de benen wat naar binnen gedraaid.
Vaak zoeken kinderen ook andere vormen van prikkels op. Zoals evenwichtsprikkels, door te wiebelen op de stoel, of heen en weer te ‘rocken’ op hun stoel. Of drukprikkels, door steeds van de stoel af te gaan om te staan. Er is daardoor veel bewegingsonrust wanneer ze eigenlijk stil zouden moeten zitten, zoals in de klas. De kinderfysiotherapeut kan tips geven om hiermee om te gaan.
Stellen van de diagnose
Het grootste gedeelte van de kinderen met hypermobiliteit wordt nooit gediagnosticeerd als hypermobiel en heeft nergens last van. De kinderfysiotherapeut kan middels gestandaardiseerde testen vaststellen of er sprake is van gegeneraliseerde hypermobiliteit.
Pas als de kinderen pijnklachten krijgen, wat bij lang niet alle kinderen het geval is, wordt er vaak wat gedaan. Soms komen balansproblemen voor, maar ook dat weer bij lang niet alle kinderen.
Heeft uw kind last van pijnklachten bij lang lopen of is hij/zij snel vermoeid? Dan kan de kinderfysiotherapeut testen of er sprake is van hypermobiliteit en of de voorwaarden voor goed functionerende gewrichten (o.a. spierkracht en stabiliteit) voldoende zijn.
Pijn ’s avonds en ‘s nachts in bed komt regelmatig voor bij kinderen. In de meeste gevallen wordt dit weggewuifd als groeipijnen. In vele gevallen zal deze diagnose correct zijn. Echter, het komt regelmatig voor dat deze pijn het gevolg is van de hypermobiliteit. De kinderfysiotherapeut kan onderzoeken of hier bij uw kind sprake van is en hiervoor gerichte adviezen geven.
Behandelmogelijkheden
Hypermobiliteit kun je niet wegtrainen, wel kan er door de kinderfysiotherapeut worden bekeken of de motorische voorwaarden, zoals balans, actieve stabiliteit en spierkracht, optimaal zijn en hier gericht aan werken.
Een hypermobiel gewricht heeft onvoldoende passieve stabiliteit doordat de structuren eromheen te los zijn. Stabiliteit moet daardoor gehaald worden uit de stabiliteit geleverd door de spieren om het gewricht, de actieve stabiliteit. Soms gaat dit vanzelf, maar vaak wordt dit onvoldoende opgevangen. Dit kan thuis geoefend worden door spelenderwijs te oefenen met staan op 1 been, of door hinkelspelletjes. Heeft dit onvoldoende effect, dan kan fysiotherapie geïndiceerd zijn om dit te verbeteren.
Omdat de structuren om het gewricht te laat de signalen doorgeven, moeten kinderen met hypermobiliteit leren gebruik te maken van andere signalen, bijvoorbeeld uit de spieren, om de spieren op tijd te laten aanspannen. Ook dit gaat soms vanzelf, maar vergt in vele gevallen veel training. Dit is ook een fysiotherapeutische indicatie.
Hypermobiliteit kan klachten geven door overbelasting. Zoals bovengenoemd zoeken deze kinderen steeds de eindgrenzen van gewrichten op. Hierdoor overbelasten ze hun gewrichten, die in rust, bijvoorbeeld ’s avonds en ’s nachts bed, dan pijnklachten geven.
Het voorkomen van belastende zit- en stahoudingen en het voorkomen van het gebruik van de eindgrenzen van de gewrichten is dan extra belangrijk. De kinderfysiotherapeut kan hier adviezen over geven.
Ook tijdens bewegen worden gewrichten overbelast doordat deze sneller doorschieten naar de eindgrenzen. Daarnaast moeten de spieren veel harder werken dan bij ‘normale’ gewrichten, omdat de spieren naast een bewegende rol, ook een stabiliserende rol hebben. Daarom zijn kinderen met hypermobiliteit veel sneller vermoeid bij het lopen van afstanden en bij sporten.
Deze kinderen hebben hun rustmomenten op een dag vaak hard nodig, en ook aan het einde van de dag en week kunnen ze echt vermoeid zijn. Dit geldt niet alleen voor het grof-motorische bewegen, maar ook voor de moeite die zij moeten doen om bijvoorbeeld hun potlood vast te houden en er mee te schrijven en dat netjes te doen. Daarom kost school vaak ook gemiddeld meer energie dan andere kinderen.
De kinderfysiotherapeut kan adviezen geven om een goede balans te vinden tussen de belasting en belastbaarheid van uw kind. Eventueel in samenwerking met de podotherapeut kan gezorgd worden voor afname van de overbelasting en opbouw van de belastbaarheid.