Loopproblemen
Als kinderfysiotherapeuten en podotherapeuten krijgen wij vaak vragen over het looppatroon van kinderen. In het looppatroon zijn vele variaties mogelijk. Elk kind heeft zijn eigen loopje. Daarnaast verandert het lopen en de stand van de benen tijdens de groei en ontwikkeling. Enkele afwijkingen zijn echter blijvend, of bedreigend voor verdere ontwikkeling en/of het bewegingsapparaat. Hieronder worden enkele veel voorkomende afwijkingen binnen het lopen beschreven.
Tenenloper
Het lopen op de tenen kan een fase in de ontwikkeling zijn. In de vroege fase van het lopen, wanneer het looppatroon nog erg instabiel is, gaan sommige kinderen op hun tenen lopen. Dit is vaak ten compensatie van de nog wat overbeweeglijke voetjes en enkeltjes. Door op de tenen te lopen, zet je de gewrichten ‘op slot’ en dat vergemakkelijkt het stabiliseren. Ook bij een instabiele romp zie je vaak compensatie door tenengang. Dit lost echter meestal vanzelf op als het kindje zich verder ontwikkeld en stabieler wordt.
Een aantal tips om te voorkomen dat er blijvend op de tenen wordt gelopen op jonge leeftijd:
• Bij het aanleren van het lopen, kan dat het beste op blote voeten, of sokken met antislip. Hierdoor worden de voetspieren beter ontwikkeld en zal het kind een betere afwikkeling kunnen aanleren. Het leert zo beter de beweeglijkheid van de voet te gebruiken, maar ook te controleren.
• Wanneer het kind langere tijd op de tenen blijft lopen, is het mogelijk om stevigheid te geven door een goede schoen. Een goede schoen biedt stevigheid aan de hiel. De zool moet soepel genoeg zijn om afwikkeling toe te laten. Blijft het kind alsnog op de tenen lopen, gebruik dan juist een schoen met een hele stevige zool, die de knik om op de tenen te komen niet toelaat.
• Gebruik geen loopstoeltje! Naast dat het erg slecht is voor het bekken van het jonge kind om in het tuigje te hangen, stimuleert het een looppatroon waarbij de kinderen zich afzetten met de voorvoet. Deze kinderen gaan sneller en langer op hun tenen lopen. Daarnaast gaan deze kinderen vaak pas later los lopen.
• Pas op dat bij het lopen aan de handjes, de handen niet te hoog worden gehouden. Ook dat stimuleert tenengang. Houdt uw handen niet hoger dan schouderhoogte.
Als het tenenlopen echter aan blijft houden tot op latere leeftijd, is het verstandig te laten onderzoeken waardoor dit komt. Hiervoor bent u bij de kinderfysiotherapeut aan het juiste adres.
Met de voeten naar binnen, of juist naar buiten lopen
Sommige kinderen zetten beide of 1 van hun voeten naar binnen of naar buiten. Ook dit kan een compensatiestrategie zijn voor de nog zo bewegelijke voeten en benen. Door een draai te maken in het been, zoeken ze een stand op waarbij de gewrichten beter gecontroleerd kunnen worden, waardoor het lopen makkelijker wordt, ook al ziet het er juist veel moeilijker uit. Naarmate het lopen steviger wordt en uw kind er meer aan went, zal de stand van het been (de benen) vaak vanzelf beter worden. In sommige gevallen is er wel een reden dat er een afwijking is in de stand van het been bij het lopen, bijvoorbeeld onvoldoende spierkracht of stabiliteit, of een aangeboren standsafwijking van een van de gewrichten. Als u twijfelt, kunt u natuurlijk altijd bij de kinderfysiotherapeut of podotherapeut, of in ons gezamenlijke spreekuur, laten onderzoeken of er een onderliggende reden is voor de afwijkende stand.
O-benen of X-benen
Wanneer uw kind begint met lopen hebben ze vaak een O-stand van de benen. Dit is normaal in de begin fase van het lopen. Kinderen gaan met de benen in O-stand staan om meer stabiliteit te creëren. Rond het tweede levensjaar van een kind kan er een X-stand van de benen ontstaan. Kinderen hebben door deze X- stand ook vaak platvoeten. Op ongeveer 6 jarige leeftijd verwijdt deze X-stand vaak vanzelf en gaat het kind steeds rechter staan. Op 8 jarige leeftijd hoort het kind geen X- stand meer te hebben. Wanneer dit wel het geval is, is het aan te raden om door de kinderfysiotherapeut of podotherapeut, of in ons gezamenlijke spreekuur, te laten onderzoeken of er sprake is van een onderliggende reden voor deze stand, bijvoorbeeld een te lage stabiliteit, of te weinig spierkracht.
Veel vallen/ struikelen
Jonge kinderen en beginnende lopers vallen sowieso regelmatig. In sommige gevallen echter opvallend vaak. Hier is soms een oorzaak voor, bijvoorbeeld onvoldoende voetheffing, wellicht door te weinig spierkracht, of een verminderde balans. De kinderfysiotherapeut kan onderzoeken of er sprake is van een onderliggende oorzaak van het vele vallen en indien nodig, hiervoor een passende behandeling geven.