Motorische ontwikkelingsachterstand

De kijk op de motorische ontwikkeling van een kind werd vroeger strikt gehanteerd aan de hand van mijlpalen. Tegenwoordig gebruiken we dit meer als richtlijn dan als middel om een achterstand of afwijking in de motorische ontwikkeling vast te stellen. We weten immers dat sommige kinderen eerder lopen dan kruipen, of in het geheel niet kruipen. Dit wordt nog steeds gezien als een normale ontwikkeling. Wanneer u merkt dat uw kind ten opzichte van andere kinderen een andere ontwikkeling doormaakt en u zich hier zorgen over maakt, kunt u altijd terecht bij de kinderfysiotherapeut. Deze kan beoordelen of er echt sprake is van een achterstand of dat het een variant is van de normale ontwikkeling.

Een ontwikkelingsachterstand kan verschillende oorzaken hebben:

- Een hersenbeschadiging

- Cognitieve beperkingen

- Visuele beperkingen

- Ietwat anders functionerend brein als gevolg van stress (vaak bij premature baby’s)

- Lichamelijke beperkingen en ziekten, zoals hart-of longproblemen

- Onvoldoende stimulatie door de omgeving


Kinderfysiotherapeutisch onderzoek
Er wordt eerst onderzocht of er een onderliggende aandoening ten grondslag ligt aan de motorische achterstand. Wanneer dit niet het geval is, zal er door middel van een motoriektest worden gekeken of uw kind onder het gemiddelde scoort. Er zal daarnaast binnen de te leren taak worden bepaald wat het maximaal vaardigheidsniveau is op dat moment. Vanuit hier kan de therapie worden uitgebouwd. De kinderfysiotherapeut is op pedagogisch, didactisch en methodisch vlak geschoold om uw kind zo snel mogelijk de vaardigheid aan te leren.