Patellofemoraal pijnsydroom
Patellofemoraal pijnsydroom, chondropathie patellae, retropatellaire chondropathie, problemen achter de knieschijf, meisjesknie, patellofemoral syndrome (PFS), zijn allemaal benamingen voor hetzelfde probleem: pijnklachten achter de knieschijf. De naam patellofemoraal komt van het woord patella (knieschijf) en het woord femur (bovenbeenbot). Kenmerkend voor het patellafemorale pijnsyndroom is het optreden van pijn in de knie als de knieschijf tegen het dijbeen wordt gedrukt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het lopen, traplopen of fietsen. Ook bij lang zitten kan de pijn optreden (bioscoopknie). Vaak is de knie ook pijnlijk bij het tot rust komen na een dag met meer belasting. Regelmatig komt het in beide knieën voor.
Ontstaanswijze
De knieschijf past door zijn vorm precies in het gootje dat loopt aan de onderkant van het bovenbeenbot. Bij beweging van de knie beweegt de knieschijf precies door dit gootje. Als dat niet goed gebeurt, dan kan dit pijnklachten geven. Er kunnen verschillende oorzaken zijn waardoor dit niet goed verloopt:
- De grote strekspier van het bovenbeen (quadriceps) is niet goed in balans. Met name het binnenste gedeelte, de vastus medialis, speelt een belangrijk rol bij het goed in het gootje trekken van de knieschijf. Als deze verzwakt is, ontstaat een slechtere sporing van de knieschijf. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan bij jongeren die een lengtegroei hebben doorgemaakt, dan houdt de spiersterkte die groei niet bij.
- Soms is het buitenste gedeelte van de strekspier verkort, waardoor deze de knieschijf teveel naar de zijkant van het gootje trekt.
- Standsafwijkingen, zoals doorgezakte voeten, kunnen er ook voor zorgen dat de knieschijf en het bovenbeenbot niet in de goede verhouding ten opzichte van elkaar staan. Instabiliteit van de knie kan dit vaak versterken.
- Secundair kan er sprake zijn van een irritatie van het kraakbeen achter de knieschijf, door het schuren van de knieschijf over het onderliggende bot. Soms kan het kraakbeen achter de knieschijf wat ruw zijn, wat een krakende of knappende sensatie geeft. Operatief glad maken wordt echter meestal niet meer gedaan. Ook primair kan een verzwakking van het kraakbeen achter de knieschijf een oorzaak zijn van de klachten. Deze klachten komen relatief vaak voor bij meisjes in de puberteit. Dit komt omdat onder invloed van de hormonen het kraakbeen wat verzwakt. Daarom wordt de aandoening ook wel eens meisjesknie genoemd. Er zijn echter vaak in stand houdende of verergerende factoren zoals boven genoemd.
Behandeling
De behandeling bestaat meestal uit het versterken van vastus medialis (binnenste gedeelte van de strekspier), wat er voor zorgt dat de knieschijf weer beter in het gootje gaat lopen. Er kunnen tapetechnieken gebruikt worden in de beginfase van de behandeling, om de spier te ondersteunen de knieschijf op de juiste plek te houden. Ook het leren stabiliseren van de knie, om een betere stand te kunnen handhaven tijdens houding en beweging, is vaak belangrijk. Het is aan te raden deze training onder fysiotherapeutische begeleiding te laten plaatsvinden. Indien de voetenstand ook een factor is die bijdraagd, kan een onderzoek bij de podotherapeut gewenst zijn.